We sliepen alweer laat, aten laat, en kwamen dus maar tegen half twaalf aan in Monschau, een twintig minuten rijden van Waimes, maar wel volop Duitsland. We liepen door de hoofdstraat, aten buiten op dat ene terras waar je naast schnitzel ook nog cordon bleu kon krijgen, en zagen dat het goed was.
Enfin, charmante-toeristenval-goed dan toch. We liepen voorbij een winkel met stenen, mineralen en kwartzen, en aangezien de jongens daar allebei nogal gek van zijn, liet ik ze elk een hangertje kiezen: lapis lazuli voor Wolf, rode jaspis voor Kobe. Merel is er nog te klein voor, en vroeg er ook niet naar.
Daarna togen we naar boven, naar de burcht. Normaal kan je dat op vijf minuten doen middels een reeks trappen, maar met een buggy lukt dat niet natuurlijk. Gelukkig wilde de winkelierster ons het uitleggen, en duwden Wolf en ik ons een breuk aan de buggy bergop. Maar bon, boven was het mooi, al mochten we de burcht zelf niet in, omdat ze podia aan het opzetten waren. Blah.
Gelukkig was er een speeltuin boven, die uitgebreid getest werd, met de nodige stoerdoenerij, overigens.
Tegen half vier waren we weer thuis, werd er een vieruurtje naar binnen gewerkt, gevoetbald met het buurjongetje, en trokken we naar de Warche. Zalig, man! Ik hoefde maar heel eventjes uit te leggen hoe ze moesten dammen, en weg waren ze!
Bij Wolf duurde het niet lang of de laarzen waren gedegradeerd van waterbescherming naar bescherming tegen stenen: ze zaten volledig onder. Ook bij Merel kon ik ze na verloop van tijd uitgieten. Tot mijn grote verwondering hield Kobe het wonderwel droog, misschien ook wel uit eerbied voor zijn splinternieuwe laarzen.
Enfin, ik kreeg ze met moeite mee naar huis, en moest beloven dat ze ooit nog wel eens gingen mogen dammetjes maken in de Ardennen.