Het Afrikamuseum in Tervuren ligt naast de Britse school, en in het voorbijrijden hadden we de affiches en vlaggen gezien van ‘Spannende spinnen’. Dat leverde meteen een enthousiast heen-en-weergewip op de achterbank op: “Mama, kunnen we naar die spinnen? Mama, we gaan toch gaan kijken he? Nu dat we hier zijn? Ja he mama?”
Ik dus naar Bart gebeld, of het goed was dat we gingen lunchen in het museum en naar de tentoonstelling gaan kijken, en dat we dus later thuis gingen zijn. Al een chance dat ik propere trainingsbroeken en gewone schoenen mee had, want in hun modderoutfit zouden ze nogal een figuur geslagen hebben.
Enfin, het ‘restaurant’ in het museum is eigenlijk wel wijs: je kan er een paar warme, Afrikaans geïnspireerde gerechten krijgen, zoals kip moambe en zo, maar ook croques, broodjes, pannenkoeken, dat soort dingen. De kinderen kregen elk eerst een warme choco om op te warmen (geloof me, het was nodig) en wilden dan pannenkoeken (ze hadden al een paar paaskoeken binnen), ik nam een broodje kip moambe. Speciaal, dat is het minste wat je kan zeggen. Maar wel lekker.
Toen ze na een tijdje voldoende gezeten hadden en helemaal opgewarmd waren – daar op dat veld was dat echt pokkekoud, man – doorliepen we de spinnententoonstelling: een terrarium of dertig, schat ik, met vogelspinnen en schorpioenen, en vooraan eentje met de beruchte zwarte weduwe, een heel klein spinnetje eigenlijk. De jongens en ik keken onze ogen uit, en deden vooral het spelletje ‘zoek de spin’. Van degenen die goed zichtbaar waren, heb ik geprobeerd door het glas heen foto’s te maken, en er zitten wel een paar deftige tussen. Prachtige, prachtige beesten overigens!
Enfin, geniet maar van de foto’s.
Deze had bovenaan het glas een soort hangmatje gemaakt, waarin ze net was verveld.
Een prachtige witknie…
Stukken giftiger dan die zwarte weduwe, btw.
Daarna wilden de jongens ook nog de rest van het museum zien. Kobe was wel doodmoe, maar gaf niet op: ze keken beiden hun ogen uit naar alle opgezette dieren en vergeelde insecten. Alleen konden ze er echt niet bij dat daar zoveel babydieren stonden, en dat dat ooit echte dieren waren geweest die opgezet waren, in plaats van replica’s. Bepaalde stukken hebben we overgeslagen, tot groot ongenoegen van Wolf, die er makkelijk een uur langer had kunnen rondlopen. Het museum is verouderd en vergeeld en nogal stoffig, maar het blijft ongelofelijk wijs. Er liep die dag trouwens een achthonderd man rond, zei een van de toezichters, en dat was vrij kalm. Op een goeie dag komt er gemakkelijk 1400 man kijken, en ik moet toegeven, daar stond ik dan weer van te kijken.
We hebben er een goed uur gespendeerd, en toen vond ik het welletjes, ik wilde naar huis. Ik heb wel plechtig moeten beloven aan de jongens dat we gingen terugkomen, en dat we dan ook in de tuinen gingen rondlopen. Misschien een idee voor een picknick deze zomer? Voor het geld moeten we het in elk geval niet laten: kinderen in gezinsverband onder de twaalf jaar zijn gratis, en leraars ook. Tsja…
mama en baby gorilla
de neushoornvogel
“Whoa, kijk, mama, een janetkat!” Waarop hij spontaan de slappe lach kreeg
Dit mini leeuwenwelpje moest ik perse ook trekken, zeiden ze.
Wat is me dat?
Je bent de derde waar ik dit jaar lees over het Afrikamuseum na Ils en Muggenbeet, toevallig ook allebei leerkrachten.
Zou ik ook nog moeten?