Ja, u leest het goed. Ik ga schrijven over Het Weer.
Het meest banale aller onderwerpen, de dooddoener op elk familiefeest of werkreceptie, meestal gevolgd door een zucht, een stilte, en dan een “Jaja, ’t zijn dingen”.
Het Weer dus.
Want het begint vierkant mijn kl**** uit te hangen, en nog geen klein beetje. Ik wil zon. ZON, zeg ik u. Ik loop er lastig en ambetant van. Mijn humeur zit onder nul. Gelukkig zijn er dan mijn leerlingen die mij wat opvrolijken, gewoon door hun eigen charmante zelf te zijn. Het kan ook de filosofie of het Romeins drama zijn, natuurlijk.
Maar dan kom ik weer buiten uit mijn klas, en word ik nog maar eens zeiknat geregend. En samen met al dat vermaledijde water spoelt ook mijn goede humeur weer de riolering binnen.
Als het nog lang blijft regenen, als de zon niet eens deftig gaat beginnen schijnen, begin ik eerstdaags te gillen. En met dingen te smijten.
U bent gewaarschuwd.
Ik snap wat je bedoelt.
Nu begint mijn neus ook al te druipen.