Er zijn zo van die vriendinnen die ik in maanden niet hoor of zie, en dan plots verschillende keren in een week. Dat zijn meestal van die mensen die ik al jaren ken, en bij wie het dadelijk lijkt alsof ik ze pas vorige week nog gezien heb, zo vertrouwd blijft het.
Zo zag ik maandagmorgen, toen ik de kinderen op kamp afzette, Nathalie terug: ik ken haar van in het middelbaar, en het was nu toch al een maand of twee geleden dat we nog gesproken hadden. Tsja, zij drie kinderen, ik drie kinderen…
We bleven kletsen, en spraken af om woensdag, vandaag dus, af te spreken. Ze hebben vorige jaar verbouwd, en hoewel ik alles al in geuren en kleuren beschreven had gekregen, was ik er nog niet geraakt. Woensdagmorgen zetten we dus allebei onze kroost af op kamp, en gingen bij haar thuis. Het huis is trouwens prachtig geworden, de verbouwing is een enorm succes qua plaats en licht. Ze toonde me trots alles, we bleven kletsen, en besloten toen maar om ook samen iets te gaan eten. Waarom ook niet? Dat huishoudwerk van ons ging – helaas – niet weglopen.
Na het eten ben ik wel meteen naar huis gereden: ik wilde nog perse wat verder klussen, nu ik geen kinderen om me heen had. Maar ik heb er wel intens van genoten, van onze halve vrije dag. Want vriendinnen die je al vijfentwintig jaar kent, en met wie je dus een heel verleden samen hebt, en die je dan ook door en door kent, die moet je koesteren. Echt waar.