Daarstraks begon ik met de kinderen het kleine tuintje aan mijn bureau in orde te zetten: dode bladeren opruimen, hout opnieuw stapelen, onkruid verwijderen, en een paar plantjes planten.
Alleen… het stonk er zo! Ik dacht dat er ergens een dode vogel lag, en ging op snuffelonderzoek. Zo kwam ik aan het hoekje tussen mijn raam en de muur, bedekt met klimop. En daar zag ik, onder de klimop, plots een stukje grijze pels. Helaas.
Wellicht is hij aangereden, en dan naar huis gekomen om hier te sterven. Ik had nooit stilgestaan bij het tuintje achteraan. Mocht hij in de grote tuin onder een struik gekropen zijn, dan had Catullus hem wel gevonden. Maar hier… Hij lag op amper een meter van me vandaag. Als hij nu nog eens één keer deftig gemiauwd had, dan had ik hem misschien nog kunnen redden.
Tsja.
Ik heb een put gegraven naast hem, en hem er dan voorzichtig ingerold. Hij ligt nu begraven op iets meer dan een meter van me, tussen de struiken.
Arme Osiris.