Oef. Het gaat gelukkig al een heel pak beter dan gisteren, ik zit zelfs pijnloos te typen op het terras, terwijl Bart binnen is gebleven in ons huisje, bij de slapende kinderen.
Deze morgen was de rug inderdaad al wat beter, maar zeker nog niet ideaal. De Lansoÿl (het parrafinemedicijn) heeft nog totaal geen effect, maar kom. Ik heb ontbeten met een groot glas fruitsap en alle medicatie, meer kreeg ik niet door mijn keel. Verder heb ik opnieuw veel gelegen deze voormiddag, terwijl de kinderen speelden, en Bart aan Wolf leerde hoe hij moest zwartepieten (of Pijke Zot spelen, zoals wij het eigenlijk noemen). Buiten zag het er eerst weer bijzonder grijs uit, maar geleidelijk klaarde het op. Vlak voor de middag (Bart was de spaghetti al aan het opwarmen) moest ik plots richting toilet crossen, helaas niet voor het gewenste effect: in een paar serieuze gulpen kwam alle fruitsap en water er weer uit. Hmm. Op het eerste zicht niet zo goed dus, maarre… Mijn rug was plots weer in orde, en ik voelde me zelfs behoorlijk ok! Hehe, eindelijk!
Bart had intussen het vaste voornemen opgevat om morgen al naar huis te gaan: dan kon ik rustig thuis in mijn eigen bed ziek zijn, en waren er bekende dokters bij de hand en zo. Dat overgeven had hem helemaal bezorgd gemaakt. Soit, ik voelde me echt beter, alleen kon ik nog steeds nauwelijks eten: een hap of vijf spaghetti volstond al ruimschoots, en het appeltaartje in de namiddag hebben de jongens onder elkaar verdeeld. Kobe was intussen hondemoe, en deed een stevige middagdut tot half vier, en zelf heb ik ook wel een uur of twee geslapen. Daarna heb ik mee gekaart, en voelde ik me echt wel ok. Toen Kobe wakker werd, scheen de zon volop, was het echt warm buiten, en wilde ik graag nog op uitstap naar Le Lac de Settons, op een half uurtje rijden. Jeroen (de gastheer) had gezegd dat je er ook kon zwemmen, dat er verschillende kleine strandjes waren, en dus overtuigde ik Bart om het zwemgerei mee te nemen. Hij had sowieso wat overtuiging nodig, want hij vond het een compleet onzinnig idee om nog op stap te gaan.
Een half uurtje rijden later door het prachtige natuurreservaat kwamen we effectief aan het water: een enorm meer, omzoomd door weelderige bossen. We vonden een parkeerplaatsje aan een klein keienstrandje (man, wat waren die keien scherp zeg! Mijn voeten doen er nog zeer van) waar nog een andere familie aan het spelen was, en de kinderen gingen meteen pootjebaden. Het water was lang zo koud niet als gedacht, en iets later hadden de jongens en ik onze zwembroeken aan, en werd er druk gespeeld. Kobe had nog wel wat watervrees, maar amuseerde zich blijkbaar toch. Bart bleef op de oever staan kijken, volledig gekleed, tot en met zijn schoenen. We mochten zelfs even een rubberbootje lenen van de andere familie, wat Wolf uiteraard super vond.
Tegen iets na zessen waren we weer thuis, en was Bart overtuigd om alsnog een dag te blijven, en pas zondag naar huis te gaan, zoals gepland.
Als nu nog die parrafine zou willen werken, komt het misschien nog wel goed 🙂