Gisteren stopte ik na het zwemmen nog snel even bij de broodautomaat.
De oude buurman was net een hoop rozen aan het knippen van de rozenhaag daarnaast, en ik sprak hem al lachend aan, door te zeggen dat hij groot gelijk had. Ik zei erbij dat ze in dat weer toch quasi onmiddellijk uitgebloeid gingen zijn, en dat ik geen rozen meer had. Hij lachte, en stopte me het boeket dat hij vast had, in handen. Ik bood verbaasd wat weerwerk en zei dat dat nu ook weer niet de bedoeling was, waarop hij: “Ach madamke, ‘k è der zeuvele, en wa zoe ‘k ermee doen? Pak ze moar zere!”
En dus sta ik met een mooi boeketje rozen op mijn bureau 🙂 Toch lief, he?