Een maat voor niks. Meer dan dat kan ik deze laatste schooldag niet noemen.
Ik heb heerlijk geslapen tot acht uur, jawel, met dank aan oma die de kinderen voor haar rekening nam. Tegen negen uur was ik op school, zoals de meeste collega’s. Er waren vier klachten tegen de deliberaties binnengekomen, en die leerlingen moesten dus geherdelibereerd worden. Geen van de mijne, gelukkig. Er konden ook vakantietaken afgehaald worden, en boeken en leerstof voor herexamens. Ook hier weer niks voor mij bij. Tsja, meestal, als ze al zo ver geraakt zijn voor Latijn, kunnen ze het wel, ofwel buizen ze faliekant.
Ik heb dus maar mijn toetsen gesorteerd, gebundeld en binnengebracht in het archief. Mijn planten zijn netjes van de dood gered door ze mee te nemen naar huis. Tsja…
En toen liep ik de adjuncte tegen het lijf, en vroeg haar tot wanneer we eigenlijk moesten blijven. Het antwoord was duidelijk: er ging geen receptie meer zijn omdat er iemand van de keuken ziek was, en als we klaar waren, mochten we dus doorgaan.
Ah bon? Ik was eigenlijk al klaar voordat ik toegekomen was, maar soit. Ik heb het heuglijke nieuws aan de wachtende collega’s in de leraarszaal gebracht, heb hen een goeie vakantie gewenst, en ben naar huis vertrokken. En weet je? Ik heb me rustig op mijn terras gezet, in de zon, en genoten van de rust en stilte.
Laat ze maar komen, die vakantie!