Dit weekend viel mijn oog op de volgende column in De Standaard, van de hand van Steven De Foer. Het kan niet meer ‘right up my alley’ zijn, ofte, misschien beter, ‘meis moribus’.
RARE JONGENS — Nadat Bart Somers stante pede mea culpa had geslagen over dit annus horribilis, reed Bart De Wever linea recta naar de tv-studio’s om er veni, vidi, vici te zeggen. Zijn magnum opus was geschreven, hij dronk een ad fundum.
De vaste eindredacteur van de cultuurpagina’s zal nogal geknarsetand hebben bij het lezen van deze openingszinnen. Hij houdt niet van Latijnse citaten: hij vindt ze snobistisch, omdat niet iedereen ze begrijpt, en schrapt ze vaak manu militari uit teksten. Dat hij de aanhef van dit stukje toch in extenso heeft laten staan, bewijst nochtans dat deze dode taal vaak springlevend en perfect begrijpelijk is voor bona fide Vlamingen.
En dat zal in de nabije toekomst zeker niet veranderen, nu de coolste politicus van het moment sine ira et studio Latijnse citaten loopt rond te strooien, naar het voorbeeld van zijn grote idool Julius Caesar. Constantia et labore, begon Bart De Wever zijn overwinningsspeech zondag. (Als ik hem goed verstaan heb in het geroezemoes, vertaalde hij het zinnetje verkeerdelijk als ‘volharding en arbeid’ en niet als ‘mét volharding en arbeid’, alsof labore geen ablatief is. Maar laat ons daar niet over muggenziften of de eindredacteur krijgt een angina pectoris. En bovendien: errare humanum est, ook voor een politicus.)
De jongste maanden valt ook zonder De Wever moeilijk te ontkennen dat het Latijn aan een renaissance bezig is. Zelfs in kringen die niet meteen als intellectuele bastions bekendstaan, zoals de voetballerij. De Anderlechtspits Jonathan Legear tatoeëerde vini, vidi, vici op zijn arm (‘van de wijn, ik zag en ik overwon’). Aanvankelijk werd aangenomen dat dit een schrijffout was, vini in plaats van het gebruikelijke veni. Sinds zijn botsing, op de terugweg van dancing Carré na de verloren bekerfinale, weten we dat Legear inderdaad soms zijn overwinning in de wijn zoekt. Op zijn andere arm laat hij nu victus, potus, laesus (‘overwonnen, beschonken, gewond’) tatoeëren. Waarbij het mooie is dat als hij zich nogmaals vergist en vectus, potus, laesus schrijft, het óók klopt (‘rijdend, beschonken, gewond’). Een grapje dat er in de kleedkamer van RSCA zeker goed in zal gaan.
Want dat Legear niet de enige voetballende Latinist is, bewijst a fortiori ook het spandoek, onlangs te zien op de Beerschottribune, met het opschrift Tene quod bene, ‘behoud wat goed is’. Dat was volgens insiders een boodschap aan het clubbestuur dat het gedaan moet zijn met ieder jaar de beste spelers te verkopen aan de meestbiedende. We hebben het hier over dezelfde spionkop die ‘joden’ als scheldnaam gebruikt en die toen Beerschot tegen het (Afrikaans getinte) SK Beveren speelde een pluchen slingeraap door het stadion gooide. Fijnzinnig volk kortom. Maar wel Latijn gebruiken, want Latijn is cool. Het zou me niet verbazen, in het licht van de enquête van deze week, dat op de kleedkamers van eersteklasseclubs een bordje hangt met cave hominem, ‘pas op voor de homo’.
Als u nog niet overtuigd bent dat Latijn op korte tijd sterk gedemocratiseerd is, weet dan dat een ijverige leraar onlangs een Latijnse versie van het ad nauseam op de radio gedraaide ‘Mia’ van – horresco referens, ‘ik huiver als ik eraan denk’- Gorki heeft opgenomen. Zelfs kinderen die geen Latijnse volgen, spreken dankzij Harry Potter een mondje potjeslatijn mee: ze weten dat Draco dormiens numquam titillandus (de wapenspreuk van Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus) ‘kietel nooit een slapende draak’ betekent.
Ik vind het wel iets hebben. In plaats van dat eeuwige Engels dat onze taal inpalmt, zouden we allemaal eens wat vaker moeten teruggrijpen naar dat statige historierijke Latijn. Zodat verliefde mensen niet langer het lichtjes onnozele maar onder de jeugd populaire ‘NWLY’ (‘never wanna lose you’) sms’en, maar wel nil nequit amor (‘liefde kan alles’). Dat heeft toch veel meer decorum?
Als krant zouden wij het voorbeeld moeten geven. Neem nu de verkiezingen van vorige zondag, de stembusslag waarin behalve CD&V en N-VA alle partijen hun wonden likten. ‘Triomf voor Peeters en De Wever’ kopte De Standaard maandag, en hoewel dat aardig de verkiezingen samenvatte, is het toch een gemiste kans. Hoeveel stijlvoller en prikkelender zou Rari nantes in gurgite vasto niet zijn geweest, ‘hier en daar houdt er één zich drijvend in het geweldige diep’? Wat zegt u, snobistisch? Denken dat je betere titels kunt verzinnen dan Vergilius, dát is pas snobistisch.
Ceterum censeo Carthaginem esse delendam. Dat moet u maar eens googelen, als het u niets zegt.
Steven De Foer schrijft tweewekelijks over wat hem opviel in cultuur en media.
Jammer dat het schooljaar gedaan is, of het werd verplichte lectuur voor mijn leerlingen. Op kopie, met uitgeblokte vertalingen, dat spreekt :-p
Tutut. Over twee maand en half is er alweer een schooljaar. Niet meuzzen, nog steeds bruikbaar dan.
Ik laat het alvast lezen door onze tieners, beiden Latijnse studenten 🙂
Inderdaad, wij hebben deze tekst voorgeschoteld gekregen in onze eerste les Latijn dit schooljaar. Meteen heeft de juf ons aan het werk gezet. ‘Zoek op tegen volgende les!’ was de opdracht.
“Wat betekenen alle uitdrukkingen letterlijk? Vanwaar is de uitdrukking afkomstig? Wat betekent de uitdrukking in de context van dit artikel?”
Ik ben nog steeds bezig…