En met die titel bedoel ik dan ‘man’, en het feit dat ik die heb 🙂
Oordeel zelf. Maandag ging ik om half vijf Wolf afhalen van zijn dagkamp, samen met zijn vriendinnetje. Na haar afgezet te hebben, zijn we doorgereden naar de parkeergarage van de Vrijdagmarkt (waarom is dat eigenlijk zonder -s? Iedereen in Gent spreekt van de VrijdagSmarkt) om dan met Kobe in de buggy naar Bataclan te gaan. We waren door omstandigheden vrij laat, wat ervoor zorgde dat we pas na zeven uur terug thuis waren.
Toen we rond kwart voor zes op Bataclan waren aangekomen, had ik hem nog gebeld met de vraag of hij niet afkwam. Nee, zei hij, zijn arm deed teveel zeer. Daarop had ik hem gevraagd of hij toch nog even langs de winkel wilde gaan om hesp en kaas, want ik ging macaroni (met hesp en kaas dus) maken.
Toen we dus thuiskwamen en beide kinderen moe en hongerig waren, stond Bart ons met een grote glimlach op te wachten. De tafel stond gedekt, en hij begon vanalles uit de ijskast te halen: een bord met allerhande soorten vlees, netjes opgerold, koude patatjes in de mayonaise, garnalen in de roze saus, versgekookte eitjes, een kom sla, tomaatjes met zelfgemaakte balsamicovinaigrette, gesneden meloen… En dat allemaal op het onverwacht, na een zware werkdag, in de warmte, mét een bijzonder pijnlijke arm!
Geef toe: ik heb gewoon de beste!
(Ik heb dan een dag later macaroni gemaakt, een van zijn lievelingskostjes, met later een witte Magnum als dessert, en hete compressen voor zijn blauwe arm. Ik moet hem toch vertroetelen, nietwaar?)
Oh, zo lief zeg 🙂
Inderdaad, goed vertroetelen.
Ik wil dat alleen maar toegeven als hij dat hier nog eens komt herhalen.