Een middagje Melle op den bots

“Goh, mama”, kwam Kobe gisteren af, “jij hebt toevallig geen zin om morgennamiddag te gaan cachen in Melle?”

Euh?

Blijkt dat hij voor een werkcollege van plantkunde in de proeftuin in Melle moest zijn, en van bij ons is dat een behoorlijk eindje fietsen. Hij had geluk: ik moet de maandagnamiddag niet lesgeven, en ik kon wel een paar uurtjes missen, die ging ik dan ’s avonds wel inhalen.

Voor mij was het ook nog ideaal: ik kon in de buurt drie mooie, reeds uit elkaar gehaalde boekenkastjes ophalen die perfect zijn voor het appartement, maar uiteraard kan ik die zelf niet dragen. Wij dus wat vroeger vertrokken, die dingen in de auto gepropt – het kon er nét in – en wijle weg.

Om vier uur werd Kobe aan de proeftuin gedropt en ik ging cachen. Heel veel succes had ik niet, het weer was ook niet bepaald om over naar huis te schrijven, maar ik vond wel enkele caches en ik ontspande ook weer helemaal.

En Kobe, die was helemaal in zijn nopjes omdat hij niet dat eind had moeten fietsen.

Win-win, toch?

Al zeven jaar krak.

Op negen oktober zeven jaar geleden zei mijn rug krak. En is mijn leven geen moment nog hetzelfde geweest. Bij momenten heb ik het er nog steeds moeilijk mee, zeer moeilijk: bij alles wat ik doe, word ik tegengewerkt door mijn lijf. Bij alles wat ik doe, moet ik rekening houden met de rug en hoe ver ik kan gaan. Bij alles wat ik doe, moet ik plannen: als ik x doe, dan kan ik y niet meer doen. Maar als ik x/2 doe, kan ik misschien nog een stukje van y meepikken.

Maar ik ben vooral ongelofelijk blij met wat ik wél nog kan. Ik zit vooralsnog niet in een rolstoel, ik kan zelfs fulltime lesgeven – met de nodige ondersteuning van de collega’s – en ben er deze zomer bijvoorbeeld in geslaagd om twee weken in Canada rond te lopen. Ik ga nog larpen, ik ga nog geocachen. Ik lig veel plat in de zetel, dat is waar, en er zijn veel dingen die niet meer voor mij weggelegd zijn. Ik zal nooit kunnen babysitten op mijn eigen kleinkinderen, bijvoorbeeld, want ik mag niet meer dan 5 kilogram tillen. Ik kan geen lange wandelingen maken, ik kan leerlingen niet begeleiden op een dagtrip met veel stappen. Klopt. Er gaat nauwelijks een dag voorbij dat ik geen pijn heb.
Maar man, ik heb nog steeds een mooi leven, ja, en ik kus elke dag mijn pollekes.
Maar vooral, nog meer dan vroeger: carpe diem. De kleine dingen des levens die me gelukkig maken: een mooie zonsondergang, een bloeiend plantje op mijn salontafel, mijn lief die voor me kookt, mijn kinderen die zingend door het huis lopen, een kat die komt felen, mijn nagellak die afgestemd is op mijn kleren, een stukje chocolade, een fijn telefoongesprek met een vriend die ik al even niet meer gehoord heb…
Dus, lieverds, als het even tegen zit: laat je hoofd niet hangen, maar carpe diem.
Carpe that fucking diem.

 

Multatuli

Waar Gwen altijd haar adresjes haalt, het is me een raadsel. Deze keer hadden we afgesproken in de Multatuli, aan de Huidevetterskaai. Ik had echt geen zin om de fiets te nemen – het is inderdaad beginnen regenen die avond – maar ik ken de buurt wel wat en raakte dus vrij vlot mijn auto kwijt.

Bart had gedacht dat het een vegetarisch restaurant was, maar nee, ook vlees en vis waren ruim vertegenwoordigd. Allebei gingen we voor de zeewierkroket met vegan wasabimayonaise, en daarna ging ik voor een echte, goeie, ouderwetse steak tartaar. Tot zover het vegetarische dus. Gwen ging wel voor gegrilde aubergine met granen en granaatappeldressing. Alle desserts bevatten lactose behalve de sorbet, maar daar is ze niet zot van dus, als dessert ging Gwen voor een theetje, terwijl ik alsnog in een heel erg luchtige tiramisu met speculoos dook. Dik in orde!

En verder? Business as usual: we hadden het over het werk, de kinderen, onze ouders, kortom, wat ons bezighoudt. Het heel erg fijne is dat we elkaar al 35 jaar kennen en dus geen uitleg nodig hebben, geen excuses, gewoon onszelf zijn. Heerlijk. Maar echt heerlijk.

 

Kammekequiz 23

Ja ik weet het, we zijn 2024, maar door corona zijn we een aflevering misgelopen, waardoor we nu aan nr. 23 zitten.

Ik wilde eigenlijk wel weer meedoen met collega’s, maar die konden allemaal niet op een of andere manier. Ik had toen gezegd tegen Luc – de organisator die over de inschrijvingen gaat – dat hij me gerust nog ergens bij mocht zetten als ze een vierde man nodig hadden. Daardoor verzeilde ik bij een groepje meisjes, oud-leerlingen van vorig jaar. Wel euh… laat ons stellen dat ze niet bepaald doorgewinterde quizzers waren. Maar we eindigden uiteindelijk toch 21ste van de 50, dus dat viel best mee. Ik heb trouwens een paar rondes gepikt voor onze eigen quiz voor volgend jaar, er zaten een paar zeer goeie tussen.

Het verslag ervan heeft diezelfde Luc geschreven, hier op de schoolwebsite, compleet met grappige foto van mezelf. Hoezo? Wel, sinds een paar jaar organiseren ze ook een tombola waarbij je leuke dingetjes kan winnen die ergens in de quiz vermeld worden. Ik had zowaar prijs en won een pot muskaatnoten, iets wat inderdaad ergens een antwoord was. Ik heb in elk geval goed gelachen en er zelfs mijn inzet uit gehaald. We hebben nu wel nootmuskaat voor de komende twintig jaar, denk ik zo…

Maar misschien ga ik voor volgend jaar wel eens actief op zoek naar quizzers die een link hebben met onze school. Ik wil eigenlijk nog wel eens winnen, ja.

Lectuur: “The Lost Metal” (Mistborn Saga #7) van Brandon Sanderson

In 2020 had ik de eerste zes boeken van de saga gelezen, en ik was laaiend enthousiast. Ik hou van Sandersons stijl en zijn Cosmere is fantastisch uitgewerkt, een zalige wereld. Ik hou ook van de personages waarbij zowel de mannelijke als de vrouwelijke even sterk zijn uitgewerkt.

En toch… Deze was lange tijd blijven liggen, gewoon omdat ik het zo jammer ging vinden wanneer het boek uit ging zijn, maar bon, uiteindelijk toch geüpload en eraan begonnen.

Ja, de wereld blijft heerlijk, de personages ook, de stevige scheut magie in de steampunk meesterlijk. En toch… Ik weet niet waarom, maar ik bleef een beetje op mijn honger zitten. Pas op, de reeks is nog steeds echt goed, maar ik vond deze afsluiter net iets minder dan de voorgaande. Dat kan ook zijn omdat er zo veel tijd tussen zit natuurlijk, dat weet ik niet. Maar ergens leek het me wat geforceerder, wat meer bij het haar getrokken… Ik kan het moeilijk uitleggen zonder veel van de plot weg te geven, maar het was me iets te veel deus ex machina bij momenten.

Ach, ik heb er anderzijds toch weer enorm van genoten, en ja, ik vind het jammer dat er een punt achter staat. Aan de andere kant: Sanderson is een veelschrijver en ik hou van zowat alles wat hij schrijft, dus er komt zeker nog genoeg op me af, denk ik dan.